De Brusselse musea structureel inclusiever maken

Brussels Museums is de onafhankelijke federatie van de Brusselse musea, die meer dan 120 Brusselse musea en kunstencentra vertegenwoordigt. Ze is de initiatiefnemer van “Museum Night Fever” en de “Nocturnes”, niet te missen evenementen in het culturele leven van Brussel.

“In het kader van Museum Night Fever brengen we musea in contact met jonge kunstenaars of socio-culturele verenigingen, die samen het programma opstellen. Op die manier wordt voor de duur van een avond een breder publiek naar de verschillende musea gelokt. Vervolgens stelde zich de vraag hoe op een structurele en duurzame manier een manier van denken en werken in de museumsector tot stand kon worden gebracht die tevens participatief, co-creatief en representatief voor diversiteit is. Dit leidde in 2020 tot de ontwikkeling van het project “Open Museum”, vertelt Gladys Vercammen-Grandjean, de coördinatrice van dit project.

De rol van een federatie bestaat er ook in haar leden te begeleiden bij zaken als diversiteit en inclusie

“Deze vraag kwam van de musea zelf, die vroegen om begeleid te worden bij de steeds nadrukkelijker aanwezige kwesties van diversiteit en inclusie. Als federatie wilden wij inspelen op de bezorgdheid van onze leden en deze uitdagingen aanpakken”, zegt Gladys.

Daartoe zijn verschillende acties ondernomen.

Deconstructie vóór heropbouw

“Het gaat er niet alleen om een divers publiek naar musea te lokken, maar ook om de ruimten klaar te maken voor de komst van dit publiek”, benadrukt Gladys.

Dergelijke voorbereiding vereist de nodige introspectie en ook dat we onze gewoonten opnieuw in vraag stellen. Musea denken ten onrechte dat ze neutrale en objectieve plekken zijn. Open Museum doorbreekt deze mythe van neutraliteit en nodigt musea uit om historisch ondervertegenwoordigde stemmen in deze sector niet langer te negeren. Volgens Gladys is dit een sterk signaal vanwege Brussels Museums: “We hebben het aangedurfd om als federatie een standpunt in te nemen!”, zegt ze.

In de praktijk heeft deze bewustwording geleid tot een studiedag met als thema “Re-imagining Museums as Safe Spaces”, waarbij iedereen werd uitgenodigd om zijn referentiekader te deconstrueren en goede praktijken te delen en te ontdekken om van musea meer inclusieve en participatieve plaatsen te maken.

Practice what you preach !

“Wij moeten musea niet vertellen hoe ze hun diversiteitsbeleid moeten voeren als we zelf niet het goede voorbeeld geven”, zegt Gladys. In 2020 is de vereniging toegetreden tot de werkgroep voor diversiteits- en inclusiebeheer in de Brusselse cultuursector onder leiding van BRUXEO om een collectieve denkoefening over deze kwesties op gang te brengen. Tijdens deze begeleiding heeft Brussels Museums met Actiris een “miniplan voor diversiteit” gesloten evenals een sectorale overeenkomst om de musea te sensibiliseren voor diversiteit en inclusie.

In het kader van deze sectorale overeenkomst heeft Brussels Museums een denktank opgericht die bestaat uit diversiteitsdeskundigen die niet in musea werken maar een kritische externe kijk hebben op museumpraktijken. “Het feit een beroep te doen op externe deskundigen ging al in tegen het idee dat musea, als tempels van kennis, zelf alle vereiste expertise reeds in huis hebben. Musea zijn kwetsbaar en moeten durven toegeven dat ze zelf ook niet alles weten!”, benadrukt Gladys.

De offerteaanvraag was al een voorbeeld van een goede praktijk!

  • • Een objectivering van de sleutelcompetenties, ongeacht of ze al dan niet in een beroepscontext zijn verworven
  • Een offerteaanvraag die op inclusieve wijze is opgesteld
  • Een verspreiding op grote schaal via diverse netwerken (150 mensen hebben in 1 week gesolliciteerd)
  • Werk rond diversiteit en inclusie waarvoor is voorzien inbudget: de deskundigen kregen een vergoeding voor hun deelname aan de werkgroep. Al te vaak wordt er ten onrechte van uitgegaan dat werk ten voordele van diversiteit, vanwege de grote betrokkenheid die ermee gepaard gaat, niet moet worden vergoed.

De opdracht van deze denktank bestaat erin de verschillende obstakels te identificeren voor inclusie in musea op 5 gebieden (de 5 “P’s”: programma, partner, publiek, plaats (fysieke en digitale ruimte), personeel). Vervolgens onderzoeken de musea hoe ze die obstakels, waarvan ze zich misschien niet eens bewust waren, kunnen overwinnen. Het resultaat van deze denkoefening over obstakels/stimulansen is een lijst van concrete aanbevelingen die musea aan hun eigen context kunnen aanpassen.

Diversiteit en inclusie zijn aantrekkelijke onderwerpen … aan de oppervlakte

“We praten graag over inclusie en diversiteit …, het gaat immers om een warme en menselijke boodschap. Zodra echter de eigen privileges worden aangetast of zodra iemand de indruk heeft een stuk van de taart te moeten afstaan, worden de zaken al wat moeilijker …, analyseert Gladys.

Om een diversiteits- en inclusiebeleid op duurzame manier te implementeren, moet het terrein goed worden voorbereid. Wie nieuwe stemmen wil binnenbrengen in een systeem, moet dat systeem daarop voorbereiden. Gladys licht toe: “Elke partij kan van de andere leren. Het is echter belangrijk te voorkomen dat de ene partij de bovenhand krijgt op de andere en zo de machtsdynamiek in stand houdt.”

Open Museum, « a success in progress »

“Het werk van inclusie en diversiteit kan nooit als volledig voltooid worden beschouwd. Anders denken kan gevaarlijk zijn”, waarschuwt Gladys.

Anderzijds is de impact van acties niet noodzakelijk onmiddellijk. “Het gaat om iets dat men doet voor de volgende generaties, net zoals vorige generaties hebben geijverd voor de vrijheden die we vandaag genieten”, zegt Gladys.

« Everything you do about us, without us, is against us »

We mogen ook de druk van het volk niet uit het oog verliezen, die in de Angelsaksische landen al een tijdje nadrukkelijk aanwezig is maar ook in België steeds meer terrein wint. Instellingen worden immers steeds vaker met de vinger gewezen wanneer zij niet ontvankelijk blijven voor de uitdagingen van diversiteit en inclusie. Zo aanvaardt de publieke opinie steeds minder dat musea collecties over bepaalde gemeenschappen tentoonstellen zonder de betrokken gemeenschappen daarbij te betrekken.